Binnenschepenwet
Artikel 23
1
Het onderzoek, bedoeld in artikel 21, blijft achterwege:
a
indien de aanvrager het klein vaarbewijs wenst te verkrijgen;
b
indien de aanvrager reeds een vaarbewijs bezit en hij tevens de 50-jarige leeftijd nog niet heeft bereikt;
c
indien de aanvrager niet langer dan drie maanden tevoren een overeenkomstig onderzoek met gunstig gevolg heeft ondergaan.
2
In de in het eerste lid bedoelde gevallen wordt volstaan met een eigen verklaring van de aanvrager, waaruit blijkt dat hij lichamelijk, in het bijzonder voor wat betreft zijn gezichts- en gehoororganen, en geestelijk geschikt is voor het beoefenen van de vaart op de binnenwateren.
3
Het onderzoek, bedoeld in artikel 22, kan geheel of gedeeltelijk achterwege blijven indien de aanvrager in het bezit is van:
a
een geldig vaarbewijs;
b
een vaarbewijs dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur;
c
een ander bewijs van vaarbekwaamheid voor de binnenvaart, dat door Onze Minister is erkend.
4
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regelen gegeven met betrekking tot het bepaalde in de vorige leden.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.